Kleven als een gekkoSubtiele haartjes kleven moleculairAlsof hij spot met de zwaartekracht, zo loopt een gekko vlotjes tegen muren op. Of tegen een glasplaat, hoe glad het oppervlak ook is. Eenmaal bij het plafond aangekomen lacht het diertje de machteloze zwaartekracht nog eens extra hard uit. Moeiteloos maakt de tropische hagedis een ommetje over het plafond, op zijn kop welteverstaan. Zelfs onder water blijft de gekko plakken en - hoewel dodelijk voor het dier zelf - ook in een vacuüm. De pootjes van de gekko hebben zo’n grote kleefkracht dat ze met gemak het gewicht van het hele dier kunnen dragen. Ook aan één teen kan een gekko blijven hangen.
De enorme kleefkracht heeft het dier niet te danken aan zuignapjes, supersterke lijm of magnetische velden. Het geheim? Miljoenen uitzonderlijk kleine haartjes, onder de voetzolen van het dier. Een soort borsteltjes zijn het, onzichtbaar voor het blote oog. Elk gekkovoetje bevat ongeveer een half miljoen haartjes, die ruwweg tien keer dunner zijn dan een mensenhaar. Nu is dit al aardig klein, elk haartje is ook nog eens duizend keer vertakt. En het zijn die ontelbare gespleten puntjes die de gekko overeind houden.
Plakkerig zijn de haartjes in feite niet, maar de uitlopers zijn zo klein dat er heel verrassende krachten in het spel komen. De uiteinden van gekkohaartjes zijn zo klein dat ze aangetrokken worden door de moleculen van het oppervlak waarop de gekko loopt. In de scheikunde staat die aantrekkingskracht tussen moleculen bekend als de Vanderwaalskracht. Een vrij zwakke kracht is het eigenlijk, vele malen minder sterk dan bijvoorbeeld de chemische bindingen die ontstaan als stoffen met elkaar een chemische reactie aangaan.
Een zwakke kracht mag het dan in principe wel zijn, als er duizend keer een miljoen gespleten puntjes zo’n Vanderwaalsbinding aangaan is het menens. Door de overvloed aan aantrekkingskrachten zijn de gekkopootjes en het oppervlak te beschouwen als één moleculair geheel. Er is dan ook behoorlijk wat kracht voor nodig om een gekko los te trekken. Naar verluidt kunnen de vier pootjes van een gekko samen ongeveer dertig kilo dragen, oftewel het gewicht van een forse kleuter.
Gelukkig voor de gekko hoeft het beestje zelf niet zo hard aan zijn poten te trekken om los te komen. Integendeel, als het moet loopt hij met een snelheid van een meter per seconde tegen een muur op. En elke seconde zet hij dan maar liefst vijftien voetstappen. De gekko krijgt zijn voetjes van de vloer door zijn tenen op te tillen onder een hoek van dertig graden. Niet in één keer, maar stukje bij beetje krult de gekko zijn tenen op, die hierdoor ineens enorm flexibel blijken. De manier waarop het dier zijn tenen losmaakt lijkt een beetje op het lostrekken van een stuk plakband of klittenband.
Maar daar houdt de vergelijking met plakband verder op. Plakband verliest na een paar keer plakken en lostrekken al snel zijn kleefkracht. Gekkopootjes daarentegen gaan een leven lang mee. Wat de pootjes extra bijzonder maakt, zeker vergeleken met plakband, is dat ze niet vies worden. Een gekko kan een sprintje trekken door de zandbak, en zonder schoonmaakbeurt doorlopen tegen de muur op. Hoe het propere beestje zijn pootjes altijd schoon houdt is nog altijd een raadsel.
Onderzoekers blijven niettemin zeer geïnteresseerd in de kleefkracht van de gekko. Nog maar een paar jaar geleden werd vastgesteld waarom gekkohaartjes zo goed kleven. De Amerikaanse bioloog Kellar Autumn beschreef het fenomeen in 2000, na jarenlang de vingerafdruk van gekko’s te hebben bestudeerd. Nu hij het geheim van de gekko heeft ontrafeld wordt het tijd om de kleefkunsten na te bootsen. Misschien in de vorm van superlijm, of gekkoplakband. Robotbouwers zijn alvast erg geïnteresseerd, en intussen werken verschillende onderzoekers samen met Autumn. Hun gezamenlijke doel is robots uit te rusten met kunstmatige gekkopootjes, zodat ze overal tegenop kunnen lopen. Een échte gekkorobot bestaat nog niet, maar daar wordt hard aan gewerkt.
http://www.irobot.com/rd/p05_Gecko.aspbron: vpro.nl