Leibniz.
Verder heb ik nog iets gelezen over Leibniz in mijn Prisma-pocket.
1 - de Monaden zijn punten.
2 - de Monaden zijn krachten.
3 - de Monaden zijn zielen.
4 - de Monaden zijn individuen... van de hoogste goddelijke monade tot de laagste toe.
Elk daarvan weerspiegelt op eigen wijze het hele heelal.
Zou Leibniz (onbewust) de microwezentjes bedoeld hebben?
Waar ik het echter niet mee eens kan zijn is dat de Monaden naar buiten afgesloten zouden zijn en geen "vensters" zouden hebben: Alles wat met de monade geschiedt komt voort uit haarzelf.
Ze zijn toch niet autistisch?
Zou zelfs de hoogste goddelijke Monade niet naar buiten kunnen kijken weten wat daar geschiedt?
Terwijl elkeen van de Monaden toch een spiegel moet zijn van het heelal.
Dat zijn dan toch maar rare wezentjes naar mijn bescheiden mening en vind ik mijn microwezentjes heel wat beter.
Ook hoe een punt toch nog een inwendigheid moet hebben waar alles uit tevoorschijn moet komen, lijkt mij tegenstrijdig.
Dat is geen punt, maar een plaats, een stip, een vorm met inwendige ruimte.